Wie hip is doet vandaag aan ‘stadstuinieren’. Deze groene vrijetijdsbesteding is aan een ware opmars bezig. Denk maar aan de ellenlange wachtlijsten voor een plaatsje in één van de zo gegeerde volkstuintjes of kijk maar naar het succes van het Gentse “ROOF FOOD”.

Bij tuinieren denk je misschien vooral aan sla, tomaatjes en andere zomerse groenten. Maar dé meest dankbare planten om in een stedelijke omgeving te kweken zijn zonder twijfel tuinkruiden. Deze verwenners van neus en tong kennen hun oorsprong vaak in het Middellands Zeegebied en zijn dus perfect aangepast aan de warme, droge omstandigheden die we typisch ook aantreffen op daken en terrassen. Bovendien hebben deze kleine kruiden slechts een zeer beperkte ruimte nodig en zijn ze al tevreden met een relatief dunne substraatlaag. Velen van hen groeien in de vrije natuur dan ook op rotsachtige standplaatsen.

Zin om ‘het zomers zuiden’ binnen te halen en zelf je kruiden te kweken op je (groen)dak of terras?

Hieronder vind je alvast een overzicht van onze tien persoonlijke favorieten!

 

1. Wilde marjolein (Origanum vulgare)

Hoewel Wilde marjolein vandaag de dag zowat overal ter wereld voorkomt, kent het zijn oorsprong in het Middelandse Zeegebied en Centraal-Azië. Het groeit er bij voorkeur op zonnige en stenige hellingen. Het valt dus niet te verbazen dat dit kruid een ideale dakplant is. Wilde marjolein is niet alleen heerlijk in allerlei gerechten, maar bovendien trekken zijn prachtige lila-roze bloemen in de zomer ook veel bijen, hommels en vlinders aan.

2. Tijm (Thymus vulgaris)

Eén van de bekendste keukenkruiden is zonder twijfel tijm. Samen met laurier (Laurus nobilis) en peterselie (Petroselinum crispum) vormt het een vast ingredient in het ons allen bekende ‘kruidentuiltje’ of ‘bouquet garni’. Zijn typische intense geur heeft tijm te danken aan de etherische oliën in zijn blaadjes. Tijm houdt van een zonnige, droge standplaats met een goed gedraineerde bodem. Groendaken vormen dus een ideale groeiplaats.

 

3. Kruiptijm (Thymus serpyllum)

Naast de Gewone tijm zijn er nog enkele populaire varianten, waaronder Kruiptijm (Thymus serpyllum). Deze tijmsoort is sterk vergelijkbaar met de Gewone tijm, maar heeft een minder uitgesproken en dus mildere smaak.

4. Citroentijm (Thymus citriodorus) 

Ook Citroentijm is een populaire variant op Gewone tijm. Citroentijm ontstaat door een kruising tussen Grote tijm en Echte tijm en heeft een uitgesproken citroensmaak. Omwille van die verfrissende eigenschap is het een geliefd ingrediënt in allerlei slaatjes en fruitsalades.

5. Munt (Mentha x piperita) (= Pepermunt)

Er bestaan zeer veel muntsoorten en pepermunt is daar één van de bekendste van. Eigenlijk is deze soort een ‘hybride’: het is een kruising van Watermunt met Aarmunt. Pepermunt is zeer gekend voor zijn gebruik in Marokkaanse muntthee. Ook in een heerlijke mojito kan dit ingrediënt niet ontbreken!

6. Salie (Salvia sp.)

Salie is een beetje een buitenbeentje. Waar het kruid vroeger volop werd gebruikt in de keuken en werd aangewend ter voorkoming van allerlei kwalen, wordt het tegenwoordig meer en meer aangeplant omwille van zijn decoratieve grijsgroene blad. In Zuid- Europa wordt salie vandaag wel nog frequent gebruikt voor soepen en visbegeleidende sauzen, maar bij ons beperkt het zich veelal tot het maken van saliethee.

7. Bonenkruid (Satureja montana)

Bonenkruid, afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, is een vaste plant en kan tot wel 50 cm hoog worden. Tijdens de bloei in juli en augustus verschijnen er kleine roze-witte bloempjes. Zoals de naam doet vermoeden, wordt Bonenkruid in de keuken voornamelijk gebruikt  bij gerechten met peulvruchten. Het kruid staat erom gekend de spijsvertering te stimuleren en is dus ideaal om toe te voegen aan de vaak moeilijk te verteren peulvruchten. Je gebruikt het best wel met mate, want het heeft een sterke peperachtige smaak -zeker in gedroogde vorm.

8. Rozemarijn (Rosmarinus officinalis) 

Rozemarijn is essentieel in de keuken, waar het vooral bekend is als onderdeel van de ‘Provençaalse kruiden’. Ook buiten de keuken kent dit kruid een gebruik, namelijk als kruidig geurtje in bepaalde parfums. Rozemarijn is sterk en kan goed tegen wind en de droogte. Door zijn omgerolde, fijne blaadjes, verliest het kruid namelijk weinig vocht. Wanneer je Rozemarijn in bloei komt te staan, krijgt hij mooie lilablauwe bloemetjes.

9. Bieslook (Allium schoenoprasum)

Bieslook is één van de meest dankbare kruiden om zelf te kweken. Deze vaste plant redt het zelfs in een simpele kleine bloempot op je balkon. Bieslook is volkomen winterhard, maar vriest bij matige vorst wel bovengronds af,  waarna in het voorjaar talrijke verse, heerlijke groene sprieten tevoorschijn komen. Op dit moment zijn de stengels en bladeren van bieslook op hun best om te versnipperen voor in salades. Later worden ze harder en begint de bloei. Bieslook heeft trechtervormige lila tot roze bloemen, die zeer gegeerd zijn bij bijen en hommels.

10. Bernagie (Borago officinalis)

Bernagie ziet er een beetje gek en vooral zeer harig uit. Niet voor niets behoort deze plant dan ook tot de familie van de ruwbladigen (Boraginaceae). Bernagie is vooral populair omwille van zijn prachtige en opvallende bloemen. Deze sieren in de zomer niet enkel je groendak, maar zijn bovendien ook perfect eetbaar. De blauwe bloemkronen laten zeer gemakkelijk los en kan je zo voorzichtig inzamelen om bovenop je salade te leggen of in te vriezen in een ijsblokje. Perfect als decoratief en eetbaar accent voor bij een speciale eetgelegenheid!
En als je zelf niet staat te springen om de bloemen op te eten, dan zullen bijen en hommels je heel dankbaar zijn voor de overvloed aan nectar die Bernagie hen aanbiedt.